Paul Blokhuis bekijkt of het scheppen van “een gezonde voedselomgeving” wettelijk kan worden vastgelegd. Dat zei de staatssecretaris van volksgezondheid, welzijn en sport onlangs in de Tweede Kamer.

In zijn uitgebreide beantwoording van kamervragen, noemde Blokhuis dit keer niet expliciet snackbars en cafetaria’s. Eerder gaf hij wel in interviews te kennen, dat hij de groei van het aantal frietzaken via gemeenten wil beperken. Enkele gemeenten deden eerder een beroep op Blokhuis, omdat zij mogelijkheden willen hebben om de toename van snackbars en fastfoodzaken te stoppen.

Supermarkt

Blokhuis verwees naar enkele recent verschenen aanbevelingen: “Naast het weren van fastfoodketens, worden in verschillende recente adviezen en rapporten diverse maatregelen aanbevolen om de voedselomgeving gezonder te maken.” De staatssecretaris erkent dat het te makkelijk is alleen fastfoodzaken te beperken. Hij zei: “Het lijkt immers niet redelijk het aanbieden van fastfood te verbieden, terwijl de supermarkt op de hoek wel kant-en-klare saucijzenbroodjes mag verkopen.”

De staatssecretaris zei verder: “Aanpak zou kunnen door gemeenten bij wet de bevoegdheid te geven om in een omgevingsplan regels vast te stellen met betrekking tot de vestiging van aanbieders van ongezond voedsel. Met wetgeving kan er sterker worden ingezet op het gezonder maken van de (school)omgeving.”

Aandeel snackbar verwaarloosbaar

Vakvereniging ProFri heeft er in publicaties al een paar maal op gewezen dat het weren van snackbars een vorm van symboolpolitiek is die geen enkele grondslag heeft. Zowel in omzet als in kilocalorieën gemeten, is de bijdrage van snackbars, frituren en cafetaria’s aan de dagelijkse voedselinname van de Nederlanders namelijk te verwaarlozen. ProFri legt momenteel de laatste hand aan een feitenrelaas; dit maakt de vakvereniging als basis voor een gesprek met Blokhuis over de mogelijke wetswijzigingen.