23 augustus 2021
Wat zijn de gevolgen van het Europese plasticverbod voor frituurbedrijven? Met die vraag hebben onderzoekers van CE Delft contact gezocht met ProFri. Het bureau doet onderzoek in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dit is ter voorbereiding op een ministeriële regeling waarin de details van de nieuwe wetgeving worden uitgewerkt.
De Europese lidstaten hebben in 2019 ingestemd met de SUP-richtlijn (single-use plastic). Hierin staan maatregelen beschreven die wegwerpplastic in het milieu de komende jaren moet verminderen. In Nederland is de wet op 3 juli 2021 ingegaan, maar de details van de maatregelen moeten nog worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Deze wordt in september voor internetconsultatie naar buiten gebracht.
CE Delft doet in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoek naar de mogelijke effecten van de details in deze wet. ProFri heeft het onderzoeksbureau desgevraagd input gegeven. Het gaat om maatregelen voor twee soorten consumptie die in de regeling staan beschreven:
- Consumptie ter plaatse
Het aanbieden van wegwerpbekers en -maaltijdverpakkingen is verboden, tenzij de exploitant voorziet in een systeem dat garandeert dat een percentage van die producten wordt ingezameld voor hoogwaardige recycling. In 2023 is dat 75 procent van bekers. In 2024 gaat het om 80 procent van bekers én maaltijdverpakkingen. Dit loopt verder op naar 85 procent in 2025 en 90 procent in 2026.
- Consumptie on-the-go- en maaltijdverpakkingen
Wegwerpbekers en -maaltijdverpakkingen worden aan de eindgebruiker afzonderlijk voor minimaal € 0,25 aangeboden. Exploitanten bieden voor consumptie buiten de ruimte een herbruikbaar alternatief aan (waaronder ‘bring your own’)
Volgens ProFri-directeur Frans van Rooij zijn deze opties voor de meeste frituurbedrijven niet werkbaar. “Een recyclesysteem vraagt teveel tijd en ruimte van ondernemers. Hetzelfde geldt voor herbruikbare alternatieven. De meeste bedrijven zijn er niet op ingericht om verpakkingen schoon te maken. En als consumenten zelf verpakkingen van huis meenemen, kan de voedselveiligheid niet worden gegarandeerd.”
Op zoek naar alternatieven
Ondernemers kunnen volgens Van Rooij beter op zoek gaan naar goede alternatieven. Belangrijk is dat de kwaliteit van de bestelling niet achteruitgaat door de verpakking. “Daarin is de branche hier en daar nog zoekende. Daarnaast moeten alternatieve verpakkingen betaalbaar zijn voor ondernemers. Voor de coronacrisis leek het erop dat de prijs zich gunstig ontwikkelde, maar vanwege een schaarste aan grondstoffen schieten die weer omhoog.” Toch zullen frituurbedrijven er volgens Van Rooij eerder voor kiezen om de kosten door te berekenen aan de consument, dan om € 0,25 voor plastic te rekenen. “Bovendien kun je je afvragen of die 25 cent voorkomt dat het plastic als zwerfafval eindigt.”
Friet- en snackbakjes nog buiten schot
Opvallend genoeg vallen de bekende plastic friet- en snackbakjes niet onder het verbod. Daar kan nog verandering in komen, maar volgens Van Rooij zouden ondernemers daar niet op moeten wachten. “Gasten verwachten het gewoon. Een aantal ondernemers is al overgestapt of zit in dat proces.”
Duurzame ontwikkelingen
Van Rooij wijst verder op een aantal duurzame ontwikkelingen die al in de frituurbranche spelen. “Sowieso gaat de gezinszak friet voor afhaal al heel lang in een papieren zak. Ook de puntzak friet in de hand wordt de laatste tijd weer populairder. Daarnaast hebben steeds meer bedrijven een restaurantfunctie, waarbij gasten hun bestelling op een bord geserveerd krijgen.”
Plastic op de agenda
Het plasticdossier, inclusief statiegeld op kleine flesjes, is al jaren een belangrijk onderwerp voor ProFri. Tijdens ledenbijeenkomsten en in vakblad Frituurwereld is al meerdere malen aandacht geweest voor de reductie van plastic. Na eigen onderzoek in 2019 schat de vereniging dat er jaarlijks zeker 300 miljoen plastic verpakkingen in de frituurbranche circuleren.
Nieuwe wetgeving voor wegwerpplastic
In Nederland geldt sinds 3 juli 2021 een handelsverbod op plastic wegwerpartikelen zoals rietjes, bestek en borden. Producenten mogen deze niet meer op de markt brengen, maar bestaande voorraden mogen wel worden opgebruikt.
In tegenstelling tot wat verschillende media hebben gesuggereerd, vallen de bekende plastic friet- en snackbakjes (gemaakt van polystyreen plastic) niet onder het verbod. Dat een dergelijk verbod er alsnog komt, kan niet worden uitgesloten.
Het verbod geldt sinds 3 juli wel voor piepschuimverpakkingen, waaronder bekers en hamburger- en maaltijdboxen. Worden deze gemaakt van XPS, meer bekend als styrofoam (een vorm van polystereen), dan zijn ze nog niet verboden. Deze producten vallen vanaf 5 januari 2023 onder de zogenaamde Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV). In deze regeling gaan producenten meebetalen aan het inzamelen van afval en het opruimen van zwerfafval. Ook nemen ze bewustwordingsmaatregelen voor consumenten.
De komende jaren worden nog meer maatregelen getroffen om wegwerpplastic te reduceren. Vanaf 5 januari 2023 vallen ook lichte plastic draagtassen onder de UPV-regeling. Ook moeten vanaf die datum plastic doppen en deksels vastzitten aan flessen en bekers.